“De meeste mensen deugen”. Rutger Bregman schreef er al een boek over. Hij toonde aan dat -in het algemeen- mensen geneigd zijn goede dingen te doen. In rampensituaties elkaar spontaan helpen. Zeker niet proberen anderen te vermoorden, te benadelen of anderszins onheus te bejegenen. De mens is een sociaal wezen, dat in groepsverband streeft naar samenwerking om -met elkaar- te overleven of andere doelen te bereiken.
Toch… wordt vaak -als ik met anderen praat over dit boek van Rutger gezegd: “Daar merk ik niets van!,” “Kijk maar om je heen.” “De meeste mensen zijn uitsluitend bezig zichzelf te verrijken zelfs als dit gaat ten koste van anderen.” “Rutger Bregman kan het wel mooi vertellen, de meeste mensen mensen zijn -ik zie niet anders- egoīsten met maar één principe: Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke!”
Ik heb ook altijd geloofd in het goede van de mens. Hielp -als ehbo’er- altijd mensen, die hulp nodig hadden. Zou ik ook deugen? Zou ik behoren tot de méér dan de helft die dat ook doet?
Dan is dus de ‘iets minder dan de helft’ van de mensheid er -gezien het overgrote deel van de mensen die ik over dit onderwerp sprak- er in geslaagd hen te overtuigen dat de mens toch eerder is geneigd zichzelf op de eerste plaats te stellen en eigen gewin na te streven want…
… heel vaak eindigde de discussie in:”Wat zou jij doen als je (zomaar) rijkdom of buitenkansjes worden aangeboden?”
Ja, dan ben je uitgepraat! Blijkbaar wordt dat toch als de meest voor de hand liggende actie gezien.
Mensen doen vreemde dingen!