Levenslang Oorlog

Levenslang oorlog

Een tweeling wordt geboren direct na de Eerste Wereldoorlog in het ‘neutrale’ Nederland en groeit samen op. Zij worden beiden gemobiliseerd en opgeroepen Nederland te verdedigen in de Tweede Wereldoorlog. In de meidagen van 1940 gaat tijdens de strijd om de IJsselbrug bij Zutphen hun ouderlijk huis in vlammen op.

Links Hein, rechts Nol

Hierdoor wordt het leven van beiden levenslang bepaald. Dit boek probeert aan te geven, dat oorlogen en de herinneringen er aan, niet uitsluitend bestaan uit feiten, gebeurtenissen, toevalligheden en bewuste acties. Maar levenslange invloed hebben op de personen, die ze hebben meegemaakt.

Een geschiedschrijver doet met het onderzoeken van feiten en gebeurtenissen geen recht aan de persoonlijke impact, die een dergelijke gewelddadige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van individuen heeft. Pas na hun beider dood, waartussen vele jaren (ruim 25) verstreken, werd mij –als zoon van Nol- pas pijnlijk duidelijk hoe gebeurtenissen in een oorlog levenslang van invloed zijn op een mens.

Opm. Dit is een e-boek dat is ontstaan na vragen van mijn kinderen, kleinkinderen, neven en nichten en hun kinderen, die de familienaam regelmatig tegenkwamen op internet e.d. Er is vaak geen pen en papier aan te pas gekomen. Het is grotendeels gedicteerd aan mijn telefoon en werd direct omgezet in getypte tekst. Het was even wennen, maar een groot deel van dit boek is op deze manier tot stand gekomen. Pas bij het herlezen en corrigeren is een tekstverwerker gebruikt. Daarnaast zijn de originele afbeeldingen leidend, vooral omdat plaatjes vaak meer zeggen dan duizend woorden en authentieke handschriften emoties kunnen uitdrukken.

Hein en Nol

Ze groeiden op als kool. En zoals bij meer tweelingen, vooral als ze de jongste zijn, werden ze in de watten gelegd door al hun oudere ‘moeders’. Ondeugd was troef. Dat heb ik uit de verhalen van Nol, mijn vader, wel opgemaakt. Zo heb ik het volgende verhaal vele malen gehoord. Dat ze samen emmers op de kop zetten. Een touwtje met een stokje eronder. Wat lokvoer eronder. Rustig afwachten en als de mussen onder de emmer wipten om het voer op te pikken aan het touw trekken. Zo vingen ze mussen. Spoten ze geel en verkochten ze voor een paar centen als kanaries. Ook sprongen ze regelmatig van de spoorbrug en kanoden in de IJssel tegen de stroom in, of nog gevaarlijker zwemmend.


Brandstoffenhandel

Hun vader was brandstofleverancier niet voor benzine en olie, maar voor het echte ouderwetse kolenwerk. Dit betekent sjouwen met mud zakken (70 kg) vol eierkolen of antraciet, vaak naar boven, maar meestal gelukkig naar het kolenhok achter de keuken. Of mijn vader en zijn tweelingbroer hierbij ook weleens een handje (moesten) helpen of niet weet ik niet. Zeker is dat hun oudste broer Gé wel al ‘in de zaak’ zat en deze ook in 1944 voortzette na de dood van hun vader.

Kolen sjouwen

Kolensjouwen was natuurlijk zwaar werk en er was veel opslagruimte voor nodig. Dat hadden ze op de Spoordijkstraat in de Hoven, een voorstad van Zutphen. Er was rondom het woonhuis een boomgaard, veel ruimte en een pakhuis. Hun oudste broer Gé woonde aan de overkant. Ingrediënten genoeg voor avonturen en kattenkwaad. En natuurlijk dan de vijf zussen in alle leeftijden tussen hen in. Een hecht katholiek gezin, met regelmatig bezoek van ‘meneer de deken’ die ik mij alleen maar herinner als de Bourgondiër, die een borreltje en sigaartje kwam nuttigen. Zoals in die tijd nog zeer gewoon in vol ornaat in het gebruikelijke zwart gewaad met strakke boord.

De ouderlijke woning op het bedrijfsterrein aan de Spoordijkstraat

World Jamboree in Vogelenzang

Hein op de mandoline

Over die tijd herinner ik me de enthousiaste verhalen van mijn vader over de World Jamboree van 1937 in Vogelenzang. Naar wat ik pas veel later heb begrepen was ook Hein daar aanwezig. Met mandoline want Hein was wel een sfeermaker. Nol was meer een rustige techneut. Knutselen en repareren. Stoommachines maken, vliegers en vliegtuigjes en kristalontvangers en andere nog volop in ontwikkeling zijnde technische gebruiksartikelen. Alhoewel hij ook wel een aardig riedeltje op de piano kon spelen en natuurlijk mondharmonica. Helaas heb ik hem daar in mijn jeugd eigenlijk nooit op zien en horen spelen. Mijn vader heeft zich wel eens laten ontvallen, dat hij de toenmalige Mulo heeft afgemaakt, maar of hij dit samen met zijn tweelingbroer heeft gedaan is mij niet duidelijk.


Militaire dienst

De tweeling moest, zoals gebruikelijk in die tijd zo vlak naar Eerste Wereldoorlog, in militaire dienst. Hein werd opgeleid als onderofficier en Nol werd motor-ordonnans. Ik neem aan dat ze ongeveer 18 jaar waren toen ze voor hun dienstplicht werden opgeroepen en hun tijd volledig hebben uitgediend. De periode van 1938-1940 is voor mij een groot vraagteken. Pas onlangs in 2019 kwam daar verandering in omdat werd ik benaderd door Frank Ziermans, de zoon van Cor Beemsterboer, die dankzij speuren op het internet via de website van het Comité 4 en 5 mei Velsen achter mijn mailadres kwam en mij diverse foto’s en brieven stuurde die hij tegenkwam na het overlijden van zijn moeder. Hieruit bleek dat Hein had kennis gemaakt met Cor uit Hoorn en uit die tijd stammen een aantal foto’s en brieven. Hiervan wisten we tot voor kort weinig, aangezien niemand van de overgebleven familie wist van deze liefde.

De familie Beemsterboer neemt afscheid van Hein bij zijn eerste opkomst
Cor Beemsterboer

Op 10 september 1939 stuurde zij een briefkaart naar Sgt. H.G. van Broekhuijsen Staf II 8 R.I. Vbd. A. Hierop stonden nog 2 andere data: 10 en 22 mei 1940. Waarvoor is niet duidelijk.

Na lezing van deze onverwachte correspondentie werd mij pas duidelijk, dat hun relatie waarschijnlijk is gestrand tijdens de oorlog vooral omdat het toentertijd ondenkbaar leek dat katholieke Hein duurzaam om kon gaan met Cor van Gereformeerde huize.


Militaire opleiding in oorlogstijd

Nol volgt een opleiding tot motorordanance

Hein was in opleiding voor onderofficier


Familie Beemsterboer 

Toen kwam de Tweede Wereldoorlog. Nol en Hein waren inmiddels net 20 geworden en werden gemobiliseerd en gelegerd op de Grebbeberg.

De strijd om de IJsselbrug

Intussen liepen de bewoners van de Hoven grote risico’s als de Duitsers bij Zutphen de IJssel zullen oversteken. De gemeente treft eind 1939 voorbereidingen tot – vrijwillige – evacuatie van de Hovenaren.  Om vijf uur in de ochtend van de 10e mei wordt de evacuatie uitgevoerd, en om zeven uur vertrekken 2.031 inwoners van de Hoven naar Klarenbeek. Een enkeling blijft in de Hoven achter om het vee te verzorgen. Na drie dagen konden de evacués terug naar hun huizen.

Wat overbleef van het ouderlijk huis. Het naambordje siert nog steeds mijn huidige woning.

Vernielde huizen in de Spoordijkstraat als gevolg van Duitse artilleriebeschietingen vanaf de Varkensweide in Zutphen. (Stedelijk Museum Zutphen) Veel huizen hebben de Duitse beschietingen niet overleefd, zoals in de Achterhoven, de Baankstraat, de Oude Touwbaan en op de Vliegendijk.

Een blok van tien woningen in de Spoordijkstraat is verwoest. Ook het ouderlijk huis van de jongens is volledig verwoest maar gelukkig zijn dankzij de evacuatie de bewoners gespaard. Voor de gedupeerden wordt een steuncomité opgericht. ‘Laten we niet bij de pakken neer gaan zitten maar de hand aan de ploeg slaan’, schrijft de Zutphensche Courant van 16 mei 1940.

Het huis van Gé, tegenover het ouderlijk huis (ook afgebrand)
De auto van Gé na de artilleriebeschieting

Mobilisatie

Ze werden na hun oproep direct op de Grebbeberg ingegraven. Hein als sergeant en Nol als soldaat. Ze hebben met hun gebrekkige uitrusting nauwelijks weerstand kunnen bieden tegen de goed geoutilleerde 23.000 man sterke Duitse overmacht. Met verlies van meer dan 400 mensenlevens aan Nederlandse zijde en ruim 800 aan Duitse, hebben ze dit welgeteld van 11 tot 13 mei 1940 kunnen volhouden.

Een leven lang niet over gesproken

Capitulatie

Over de schermutselingen op de Grebbeberg heeft mijn vader nooit iets verteld. Wellicht heeft hij te veel meegemaakt in die periode, maar er kwam ondanks dat ik er wel eens iets over heb gevraagd geen woord over zijn lippen. Veel informatie hierover is tegenwoordig wèl te bekijken op deze video.

‘Daar liggen uw doden’

Na de capitulatie werd Nol naar huis gestuurd en Hein werd als onderofficier krijgsgevangen gemaakt en naar Duitsland afgevoerd. Uit die periode was bij ons niet veel bekend, maar de correspondentie van Hein met Cor geeft een goede indruk van deze spannende, maar onzeker tijd.

Cor schreef Hein een brief vanuit Rhenen op 9 mei 1940.

Mejuffrouw C.J. Beemsterboer uit Hoorn ontving daarop een brief van Hein te Velde op 11 mei 1940. poststempel Polsbroek, 20 V 4010

Waarschijnlijk na een verzoek van Cor kwam deze berichtkaart

Uit Neu Brandenburg kwam een brief van Hein uit Stalag II waarin Hein er blijkbaar van uitgaat dat zij (Cor) hem waarschijnlijk nooit te lezen zou krijgen. Begonnen op 29 mei 1940, Ondertekend op 2-6-1940.

Tot zover de briefwisseling van Hein en Cor. Pas na de oorlog bleek het bericht van het overlijden van Hein het eerstvolgende te zijn dat ze over Hein ontvingen.


Familie gëvacueerd naar Klarenbeek

De ouders van Hein hadden uit krijgsgevangenschap van Hein onderstaande brief gekregen:

Toen mochten ze het zelf uitzoeken

De beide broers konden na de capitulatie krijgsgevangeneperiode en vrijlating sowieso niet terug naar hun huis omdat dat was vernield. Het is mij niet bekend of ze naar het evacuatieadres van de familie in Klarenbeek gingen. Wel heb ik uit gesprekken met ondermeer Grad vernomen dat ze al snel vertrokken naar hun zus To, die een bovenwoning in de Kanaalstraat bewoonde. Zij vertelde in een interview waarvan ik opnamen mocht maken hoe hun eerste contacten met de tweeling in de Kanaalstraat in IJmuiden verliepen.

Nol was dus naar huis gestuurd en Hein vrijgelaten uit krijgsgevangenschap. Maar een ‘thuis’ hadden ze niet meer. Alle gezinsleden waren in Klarenbeek en elders ondergebracht en zus To was naar IJmuiden gegaan.


Interview Gerarda Zwanenburg

De tweeling besloot ook die kant op te gaan en hier ontstond de volgende situatie, die wij, vóór de relatie met Cor Beemsterboer bekend werd, dachten de enige was. Ze verhuisden beiden naar IJmuiden en trokken in bij hun zus To op de Kanaalstraat 36.

interview met Grad Zwanenburg:
25 november 2016
zondag 12 november 2017 Huize de Luchte 14:36 uur

Mijn moeder, Suus de Jager en haar boezemvriendin Grad Zwanenburg, waren tijdens een bezoek aan de bibliotheek in contact gekomen met To, de oudere zus dus van Nol en Hein. Ze had gedacht, twee jonge meiden die breng ik in contact met mijn broertjes. Zo liepen ze gedrieën de Kanaalstraat in. Toen ze in het zicht van hun huis kwamen, stak een van de tweeling net zijn kop buiten het raam. Pal daarna stak ook nummer twee z’n koppie naar buiten. Het kwam zoals Grad, de vriendin van Hein, later vertelde direct tot afspraakjes en avances. Het duurde niet lang, of de stellen raakten betrokken bij het verzet.


Wederopbouw in Zutphen

In de Hoven, de buitenwijk van Zutphen, aan de overzijde van de IJssel, werd intussen snel gewerkt aan het weer opstarten van de brandstoffenhandel inclusief de bouw van een nieuw woonhuis enige meters verwijderd van de restanten van het oude huis. Brandstoffen bleven natuurlijk nodig en de vaste klanten van de firma bleven trouw.


Liefde

Getuige onderstaande foto’s uit het archief van Grad, Grada of Gerarda is er ook een gelukkige periode in het leven van Hein geweest in de oorlog: 

Grad heeft naarmate de oorlog voortduurde niet veel contacten gehad over de verzetsacties. Naar ik heb begrepen was zij met haar familie geëvacueerd naar Bloemendaal. Zij kon daar zo goed en kwaad als het ging weer een klantenkring voor de melkhandel van haar vader opbouwen en zo de oorlog doorkomen. Zij heeft voor haar kinderen haar bevindingen in de oorlog opgeschreven en er is hiervan door haar kinderen een boek van gemaakt. Delen van dit boek mag ik opnemen in Levenslang Oorlog.


Verzet

In de groep van Coen Hamers, de gebroeders Post en o.m. Pater Pontianus uit het Franciscanenklooster aan de Willemsbeekweg voorzag mijn vader Nol de geallieerden van stiekem gemaakte tekeningen van de verdedigingswerken rond Velsen van de door de bezetter van Noord tot Zuid aangelegde Atlantik Wall. Hij was hiertoe in staat– omdat hij werkzaam was bij de Rijkselectriciteitswerken. Met trots vertelde hij mijn broer en ik dat hij de grote lantaarns aan weerszijden van de spuisluis had gemaakt. Maar ook over de mogelijkheid dat hij zich redelijk vrij kon bewegen in de gemeente en steeds in staat bleek zich te legitimeren en aan te tonen dat hij vitaal werk verrichtte. Dat was de reden dat hij dit allemaal kon doen, hoewel het dus zeker niet van gevaar was ontbloot.

Hein hielp bij de vervaardiging van valse papieren en seinde via een gedropte radio informatie naar Engeland. Dit verzetswerk werd in het diepste geheim uitgevoerd. In groepen, die slechts summier contact met elkaar hadden. Wij vroegen regelmatig aan mijn vader hoe dit allemaal is gegaan. Hij was ontwijkend in zijn antwoorden en vertelde bij herhaling dat het een zeer onzekere tijd was, waarin je niemand, maar dan ook echt niemand zomaar kon vertrouwen. Geheimhouding van het verzetswerk was van levensbelang. Eigenlijk wist niemand van de ander wat hij/zij deed. Vaak leek het op heulen met de vijand. Vaak was dit uit overtuiging, maar het kon net zo goed een dekmantel voor verzetswerk zijn.


Onduidelijkheid voor iedereen

Daarom was het ook volledig ondoorzichtig of al die verzetsdeelnemers uit Velsen ook werkelijk voor de goede zaak hebben gehandeld of voor hun eigen hachje. Uit die tijd komt onderstaande tekening:

(klik hier of op de tekening voor een gesproken beschrijving) 

Wat mijn vader (schuilnaam Van Heemskerk) vertelde, was dat de verzetslieden van zijn groep namen hadden van dorpen rondom Velsen. De ligging van die dorpen gaf globaal de geografische plaats aan waaruit zij opereerden in Velsen. 


Mijn moeder 

In de oorlog leerde mijn vader -zoals al gezegd- mijn moeder kennen. Zij was bevriend met Truus Oversteege en werd regelmatig als koerierster ingezet om berichten en spullen voor het verzet rond te brengen. 

Verzetsactiviteiten 

Na de gedwongen evacuatie van Velsen en de sloop van hele woonwijken, konden To, Hein, Nol en mijn moeder Suus een verlaten woning in de Lijsterlaan betrekken. Van hieruit konden zij hun reguliere werk zolang het toegestaan werd voortzetten. Maar ook hun verzetswerk! Totdat hier een eind aan kwam doordat een verzetsman werd opgepakt en de verblijfsplaats van nagenoeg de gehele verzetsgroep heeft moeten vrijgeven. Het was voor mij lange tijd een raadsel en onbegrijpelijk, waarom mijn vader geen wrok toonde t.o.v. de verrader. Hij zei:”De Duitsers slaagden er in de meeste gevallen wel in de gewenste informatie uit iemand te krijgen. Of met grof geweld, of door (dreigen) macht te kunnen uitoefenen op familieleden van de ondervraagde”. “In een oorlog gebeuren dingen, die je in een normale situatie niet voor mogelijk zou houden.” 


Verraad 

Aan het eind van de oorlog kwan er na een inval een eind aan dit verzetswerk. Op 16 februari 1945 deed de beruchte Sicherheits Polizei een inval op diverse adressen, die waren verraden en hierbij werden enkele verzetslieden van de groep gearresteerd. Door het op afspraak razendsnel waarschuwen door de jongsten van de gebroeders Post kon een aantal van hen wegkomen naar de Heerenduinen. 

Tijdens de invallen, die hierop volgden werden aan het eind van de oorlog –en dit is het meest wrange, want grote delen van Nederland waren al bevrijd.- is nog een aantal leden van de groep opgepakt. Een aantal kon gewaarschuwd worden en wegkomen.  

Helaas werd er op die dag ook aangebeld op Lijsterlaan 4 en ruw met een geweerkolf op de voordeur gebeukt. “Aufmachen”. Mijn moeder vertelde over die inval, dat zij in zo’n geval snel naar boven rende en in bed ging liggen. In de onderduikplekken -4 in totaal- lagen dan onder de kap van het huis, vlak boven de overhangende goot, Nol en Hein op de stromatrassen. To deed open en de politie stormde rechtstreeks naar de slaapkamer en sommeerden mijn  moeder uit bed te komen. “Aber Ich bin krank!” “D’raus” werd gesnauwd. Het bed werd opzij geschoven, het deurtje geopend en direct boven dit deurtje een greep gedaan in de plek, waarin de tekeningen van mijn vader waren verborgen. 

Met Suus de Jager, mijn moeder dus, dachten de Duitsers aanvankelijk de vangst van hun leven te hebben gedaan. Haar rode haar en postuur linkte haar aan Hannie Schaft. Gelukkig voor mijn moeder werd tijdens haar gevangenschap Hannie Schaft zelf gearresteerd en zij naar huis gestuurd. 

Er zijn hele boeken volgeschreven over wat zich daar in de oorlogsjaren heeft afgespeeld.  


Schuilplaats onderduikers Lijsterlaan 4

Toen ik met mijn gezin -na het overlijden van mijn. vader- in mijn ouderlijk huis op Lijsterlaan 4 ging wonen, kwamen de schuilplaatsen voor het eerst na de oorlog weer te voorschijn.Mijn kinderen waren hierin zeer geïnteresseerd.


Velser affaire 

De Velser affaire zal altijd blijven bestaan. Mijn vader, actief lid van het verzet in Velsen zei altijd: “Er zijn teveel ´hoge heren´ bij betrokken.” “Zelfs als alle betrokkenen zijn overleden zal de waarheid in deze kwestie niet boven water komen.” Ik vroeg hem vaak wat hij van de Velser affaire wist. Hij zei dan meestal: “In een oorlogssituatie gebeuren zaken, die niets met het normale dagelijkse leven te maken hebben.” “Mensen doen dan dingen, die ze nooit van hun leven zouden hebben gedaan.”  

Maar vindt u het dan niet onrechtvaardig dat mensen, die verkeerde dingen deden niet worden bestraft? Hij antwoordde dan: “Recht is iets dat je slechts kunt krijgen en nooit iets dat je hebt.” “Met geld en (politieke) macht kun je elk recht frustreren.”  

“Wij hebben uit volle overtuiging, vanuit ons rechtvaardigheidsgevoel tegen het grote onrecht uit de periode 1940-1945 actief verzet gepleegd.” “Er zal ons nooit echt recht worden gedaan.”  

Zijn verzetsherdenkingskruis heeft hij in de 80-er jaren opgehaald, ook dat van zijn, door een vergissing van de Duitsers, in zijn plaats gefusilleerde tweelingbroer. Hij deed het niet van harte en hij voelde zich zeker niet vereerd. “Die eer hadden ze ons vlak na de oorlog moeten geven.” “Maar dat gebeurde toen niet.” “Het waarom ligt onder andere verborgen in de Velser Affaire.”  

Pas toen hij overleden was ben ik gaan beseffen hoe mijn vader zijn leven lang heeft geworsteld met zijn verleden. Hij weigerde over zijn kennis betreffende de Velser affaire te praten, enkel omdat hij vond dat het toch geen enkele zin had. Zijn woorden:”De waarheid zal nooit boven tafel komen.” klinken nog steeds na in mijn hoofd. Hij nam ‘zijn’ waarheid helaas ook mee in zijn graf. Zo zullen er steeds meer zijn. 

https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/%4020853~21155A

Hein en Nol onderhielden in hun gevangenschap contact met elkaar via tikken op de centrale verwarmingsbuizen. Aangezien beiden het Morse-alfabet vanuit hun verkennerstijd kenden, waren met dit tikken enige woorden met elkaar te wisselen. Zij slaagden er –met behulp van de in het boek: ‘Dit gebeurde in de Weteringschans’ ook duidelijk beschreven personen in enkele briefjes naar buiten te smokkelen, waarvan deze bewaard zijn gebleven: 


Executie

Op 14 april 1945 werd Hein uit zijn cel gehaald en getransporteerd naar het Amstelpark. In reactie op een aanslag op …. werden 10 ‘Toteskandidaten’ hier -op een in het laatste jaar van de oorlog ingerichte executieplaats- door een Duits vuurpeloton vermoord.

14 april 1945

Op 14 april 1945 werden tien mannen gefusilleerd bij Rozenoord. Zij waren allen betrokken bij illegale inlichtingendiensten.

Represaille
Over de aanleiding van de represaille op 14 april 1945 is weinig bekend. In de na-oorlogse verhoren wisten de Duitse betrokkenen zich weinig van deze fusillade te herinneren. Mogelijk is de fusillade een represaille op de aanslag op twee Landwachters in Noord-Holland. Een andere mogelijkheid is een represaille op het opblazen van enkele Wehrmacht-stellingen op 10 april 1945 door het verzet.

Fusillade Rozenoord
Op 14 april 1945 werden tien Todeskandidaten uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam vervoerd en gefusilleerd bij Rozenoord aan de Amsteldijk.

De familie in Zutphen kreeg echter het bericht, dat Nol van Broekhuijsen was gefusilleerd. En werd er zelfs voor Nol een requiemmis opgedragen. Heel snel werd echter duidelijk dat Nol was vrijgekomen en Hein was gefusilleerd. In diverse publicaties is over deze verwisseling verslag gedaan en in 19.. zelfs nog door Marco Mekenkamp in de IJmuider Courant in een serie artikelen, die de herkomst van diverse straten in de gemeente Velsen verklaarde. 


Over de Van Broekhuijsenstraat


Bevrijding 

De bevrijding was voor mijn vader en moeder dankzij het gebeurde in de laatste fase van de oorlog geen periode van uitbundige blijdschap. Hun huis in de Lijsterlaan was –direct nadat zij waren gearresteerd- in gebruik genomen door Duitse militairen. Tijdens de bevrijding verlieten deze het woonhuis weer en de niet afgesloten woning werd doelwit van buurtbewoners, die ook langzaamaan terugkeerden vanaf hun evacuatieadressen. Het was een gemengde tijd. De situatie in Velsen was verre van normaal te noemen. De Canadese bevrijders hadden aanvankelijk te maken met een fanatieke Duitse bevelhebber van Festung IJmuiden, zoals de bezetter Velsen noemde als onderdeel van de Atlantik Wall, die zijn overgave alleen wilde accepteren als het bevel hiertoe van zijn Führer kwam. 


Binnenlandse Stijdkrachten BS

Mijn vader en moeder waren als verzetsmensen lid van de Binnenlandse Strijdkrachten en hadden ook beiden een ORANJE armband. Hierdoor was het ook niet moeilijk dat zij, nadat diverse buurtbewoners aangaven, wie ze met boeken e.d. uit hun woning zagen komen samen met een Canadese militair deze mensen met een bezoekje vereerden en in de diverse boekenkasten inderdaad veel van de Amerikaanse tijdschriften zoals Popular Mechanics; Science and Mechanics; Popular Science enz… Omdat deze al dan niet gerepareerd en geplakt tijdens mijn jeugd jarenlang onderin de boekenkast prijkten en een lust voor het oog waren om in te bladeren, heeft vooral dit grote indruk op mij gemaakt. 


In Marinedienst

Mijn moeder, koerierster, werd na de oorlog secretaresse van een Marineofficier in het kantoor van de Marine aan de Kanaaldijk. Deze officier had de taak te onderzoeken wat in de oorlog in Velsen was gebeurd. Zij vertelde over die tijd dat zij heel veel informatie hadden verzameld en op een gegeven moment samen met hem naar Den Haag werden geroepen. Bij terugkomst op kantoor bleek dit grondig te zijn doorzocht en waren nagenoeg alle stukken verdwenen. Dit werd door mijn moeder in verband gebracht met de ‘Velser Affaire’. Ik herinner mij dat ook zij nauwelijks met ons over de oorlog heeft gesproken, maar als we bijvoorbeeld langs dit kantoor liepen of fietsten, vertelde zij over deze tijd van vlak na de oorlog. Een grote plaats in mijn  herinnering wordt ingenomen door onze bezoekjes aan de familie Menger op de Meeuwenlaan 15. Ik wist niet beter of dat onze tante Truus en haar man Piet Menger familie waren. We lunchten er samen en ik speelde met het speelgoed van Hannie, die net zo oud was als ik. Zij waren communist, maar daar wist ik niets van af. Wel dat zij samen in het verzet hadden gezeten en val allerlei dingen hadden meegemaakt. Tante Truus vertelde altijd op een heel grappige manier over die tijd. Ook bijvoorbeeld over het ernstige feit dat zij na de oorlog nog in haar huis was beschoten in verband met haar communistische sympathieen. Wellicht heb ik dit pas veel later gehoord want ik herinner me alleen maar goede momenten van onze gezamenlijke activiteiten. 


Na de oorlog 


Nol en Suus een stel  

Over de verliefdheid en hoe ze elkaar zijn tegengekomen, heb ik nooit iets van henzelf gehoord.

De oorlog heeft diepe sporen bij beiden achtergelaten en werd direct gevolgd door het overlijden van hun vader. Mijn opa van vaders kant overleed op 29 november 1944 en die van moeders kant op: 17 november 1945. Mijn vader trouwde met mijn moeder op 8 april 1947. Ik ben geboren in 1948. Na de oorlog was alles in Europa gericht op de wederopbouw. Mijn ouders waren beiden actief betrokken bij het verzet. Met gevaar voor eigen leven zetten zij zich in voor het herstel van de vrijheid. 

Brief koningin Wilhelmina 

Op 4 juni 1946 kreeg To op de Lijsterlaan een betuiging van oprechte deelneming van koningin Wilhelmina vanwege de laaghartige wijze waarop hij door de niets ontziende vijand ter dood was gebracht. 


To weer terug 

Toen To weer terug ging naar het oosten van het land, bleef het nog lange tijd zeer onrustig in Velsen. Het is zelfs zo, dat toen heel Nederland al was bevrijd en de vrede op 5 mei 1945 was getekend in café de Wereld in Wageningen, moest de Canadese commandant van de bevrijdingstroepen Rennison de fanatieke commandant van de Kriegsmarine zelfs op 8 mei nog sommeren zich over te geven. Velsen is hierdoor zelfs het laatst bevrijde stukje Nederland geworden.


Pluche 

Het bleek ook nog niet zo gemakkelijk om al de Duitse militairen af te marcheren naar Duitsland. Lange tijd hebben zelfs -dankzij het gedrag van foute Velsense politiemensen tijdens (de laatste fase van) de oorlog, Canadese militairen samen met Duitse militairen de orde in Velsen gehandhaafd.


De naoorlogse periode 

Frustratie 

Het feit, dat direct na de oorlog een ware ‘heksenjacht’ ontstond tegen alles wat naar communisme rook en zeker niet werd gekeken naar het grote aandeel dat de communistische sympathisanten hadden gehad in het verzetswerk. Bewust aangezwengeld door belanghebbende, want dat leidde goed af van de werkelijke feiten. Het gegeven dat zo langzaamaan de meesten van de politieke kliek van voor de oorlog weer terugkeerde naar het pluche, zonder diepgaande onderzoeken naar wat ze tijdens de oorlog (vaak in den vreemde) hadden uitgespookt. Het speelde mijn  vader parten in zijn verwerking van zijn trauma’s uit de oorlog. Hij sprak er nauwelijks over en had regelmatig periodes van stilte en terugzakken in gedachten. Het strookt volledig met de gevoelens van veel van zijn tijdgenoten en de ervaringen van de vereniging van Kinderen van Verzetsdeelnemers.  


Truus 

Toen ik betrokken raakte bij het Comité 4 en 5 mei Velsen was mijn vader al enige tijd overleden. Pas na gesprekken met met name Aad Hop, zoon van het echtpaar Hop uit Santpoort, dat heel veel heeft betekend voor de hulp aan de Joden in onze omgeving en het onder ogen krijgen van foto’s en artikelen kreeg ik meer informatie over de oorlogssituatie en hetgeen gebeurd was in het Velsense.  

Hannie Schaft monument in Haarlem (beeldhouwster: Truus Menger)

Niet voor niets is het belangrijkste en meest effectieve middel van strafrechtadvocaten om hun cliënt te verdedigen: ”Dat kan ik mij niet herinneren” en “Ik hoef niet mee te werken aan mijn eigen veroordeling.” Nog steeds hoor je bij parlementaire enquêtes ambtenaren en politici zich in dergelijke termen verontschuldigen.  


Schipholtijd 

Eigenlijk de eerste baan, waar mijn vader zich kon richten op zijn interessegebied vliegen en vliegtuigen, was zijn periode vlak na de oorlog als vliegtuigmonteur op Schiphol. Er is één foto, die ik uit die periode heb ontdekt.


Fokkerperiode

Na enkele jaren stapte Nol over naar de buurman vliegtuigenfabriek Fokker, waar hij tot zijn pensioen heeft gewerkt. 


Sinterklaasfeesten

Als kind heb ik de meeste herinneringen aan de jaarlijkse St-Nicolaasfeesten voor de kinderen van de personeelsleden. Sinterklaas kwam met zijn pieten elk jaar hoogstpersoonlijk zelf naar de grote hangaar, volgestouwd met onrustige, enthousiaste kinderen, want al kwamen ze niet allemaal bij Sint op schoot, er was voor ieder kind een aardig cadeau. Ik herinner me een blikken piccolo op een bakfiets, waarvan de benen gingen bewegen als je ‘m vooruit duwde.


Vluchten in hobby’s 

Zweefvliegen, samen met mijn moeder en mijn broer van jongs af aan elke weekend naar het Langeveld. 

Schiphol, Fokker en Zweefvliegen 

De eerste reguliere baan van mij  vader vlak na de oorlog was ordonnans in Canadese dienst. Hij kende hierdoor Brussel op zijn duimpje en heeft de afstand Velsen – Brussel toentertijd in velerlei voertuigen, maar ook op zijn favoriete motor met zijspan, vele malen afgelegd.  

Daarna solliciteerde hij bij de KLM en bracht enkele jaren door op het platform van Schiphol en in de hangars om het onderhoud van de vliegtuigen uit te voeren. 

Vliegtuigenfabriek Fokker lag er naast en ook deze had monteurs nodig. Mijn vader stapte over en heeft zijn hele verder werkzame leven daar doorgebracht. Daar leerde hij een aantal collega’s kennen, die in hun vrije tijd in diezelfde fabriek bouwden aan het eerste zweefviegtuig, waarmee zij zelf wilden gaan leren vliegen. De ESG, zoals deze heette 

Er zullen heel veel verkeersvliegers van de KLM en andere luchtvaartmaatschappijen zijn, die mijn vader hebben gekend. Wij was namelijk een van de eerste zweefvlieginstructeurs in Nederland. Ik kan hem nog uittekenen als hij geeneens meer de moeite deed uit te stappen, maar zich met de kap open terug liet duwen naar de startplaats en met de volgende leerling-vlieger omhoog ging.   


Moeder overleden 

Toen ik 18 was overleed mijn moeder. Mijn vader bleef achter met wat ik nu pas ervaar veel onverwerkte emoties. Ook hij werd geregeld overmand door gevoelens van teleurstelling. Hij worstelde regelmatig met de vraag:”Waar hebben we het toen toch allemaal voor gedaan?”  

13 oktober 1966 overleed mijn moeder op 43 jarige leeftijd. Mijn vader en ons achterlatend. Ik herinner mij nog goed dat mijn broer en ik uit de klas werden gehaald door de directeur en naar mijn vader en oom werden gebracht om mee te gaan naar het Binnen Gasthuis in Amsterdam en afscheid te kunnen nemen van mijn inmiddels overleden moeder.


Verzetsherdenkingskruis 

Het verzetskruis heeft mijn vader naar eigen zeggen geweigerd. Omdat hij ervoer, dat veel mensen dit krgen zonder het te verdienen. Het verzetsherdenkingskruis ging hij –met tegenzin- halen op het stadhuis van Velsen. Hij nam het samen met dat van zijn overleden broer in ontvangst. 


Afkeer van autoriteit 

Wat ik mij het meest herinner van het karakter van mijn vader en de dingen waarover hij zich kon opwinden was als hij ‘slachtoffer’ was van –in zijn ogen- volledig zinloze bekeuringen. Veel indruk maakte zijn ophef over een ‘prent’ op het parkeerterrein achter Albert Heijn op de hoek van de Zeeweg en de Lange Nieuwstraat. Hij parkeerde op zaterdagmorgen op een leeg parkeerterrein op een van de twee eerste parkeerplaatsen. Bij terugkomst waren 2 parkeerwachters een bon aan het uitschrijven voor parkeren op een invalidenparkeerplaats. “De hele parkeerplaats is leeg!”, “Ik heb helemaal niet op die borden gelet.” Onverstoorbaar bleven ze doorschrijven en hij had zijn bon te pakken. Dit kon hij niet verkroppen en heeft hij vele malen bij velerlei gelegenheden niet onder stoelen en banken gestoken. 


Eenzaamheid en wrok 

Mijn vader overleed op 12 oktober 1987 in zijn woning op Lijsterlaan 4. Ik weet het nog als de dag van gisteren. 


Opgraven radio 

Ondanks lang zeuren van mijn broer en ik gaf mijn vader nooit enige hints over waar we de radio, die zijn broer en hij in de oorlog in de tuin hadden begraven moest liggen. Pas toen ik na pa’s dood in mijn ouderlijk huis trok en achter de schuur een fikse rododendron wilde weghalen stuitte ik op metaal. Mijn hart ging sneller kloppen en omdat ik relaties had met een aantal vrijwilligers van het bunkermuseum vroeg ik of zij interesse hadden voor het onderzoek naar waarop ik was gestuit. Nou ja, dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Een afspraak gemaakt en het leek meer op een militaire operatie dan het verwijderen van een struik. De heren waren enthousiast bezig en bij elk herkenbaar boven de grond gehaalde onderdeel werd druk gegist wat het was, geborsteld en gepoetst. Het resultaat staat nu in het bunkermuseum. Nadat de opgraving zelfs de krant en het nieuws van rtv-nh had gehaald. 


Erecode bij de begrafenis van mijn vader.

Diepe emotionele indruk maakte op mij de aanwezigheid van pa’s verzetsmakkers op zijn begrafenis in 1987. Het luidde de hernieuwde kennismaking in met tante Truus en ome Piet Menger en enkele andere namen uit het Velsens verzet. Wat ik toen hoorde was, dat deze verzetsmakkers iedere –ook na de oorlog overleden- verzetsdeelnemer -waar mogelijk- hun laatste eer wilden bewijzen. Een afspraak met tante Truus werd snel gemaakt en zij zou in de Lijsterlaan op bezoek komen. 


Herinnering 

Truus, toen nog in staat haar eigen autootje te besturen, kwam aan en zette haar auto aan de overkant van de straat. Ze stapte uit en belde aan. Ik deed open. Een huilende Truus stond voor de deur: “Ik belde aan en toen hoorde ik precies dezelfde bel, die ik hoorde toen ik je moeder voor het laatst heb gezien.” “Kom gauw naar binnen,” begeleidde ik haar naar de woonkamer. Truus: “Ik herinner me dat je moeder Suus de deur opendeed en na onze hartelijke stille begroeting zei: “Het is beter Truus, dat wij elkaar niet meer zien.” ”Ik was met stomheid geslagen en droop eigenlijk af.” 

“Later drong het pas tot mij door dat de woonkamer vol zat met mensen, waaronder personen in priesterkleding.” “Die zagen mij waarschijnlijk aankomen en hebben je moeder iets dergelijks toegefluisterd.” Er ontspon zich een emotioneel gesprek, waarin ik naar voren bracht dat ik mijn moeder toch altijd als een sterke zelfstandige vrouw had ingeschat en iemand, die zich niet zo gemakkelijk laat beïnvloeden. 


Toch viel in dit gesprek het kwartje! 

Ik had toch heel warme herinneringen over onze bezoekjes aan de Meeuwenlaan 15? Waarom waren deze plotseling onderbroken? Waarom gingen we nooit meer naar hen toe? Voor mij als ongeveer 11-jarige, druk met veel andere dingen, kwam deze vraag eigenlijk nooit op. Wel staat me de verandering van lagere school nog heel helder voor de geest. Mijn broer en ik gingen omstreeks december 19.. van de Engelmundusschool in Driehuis naar de Kardinaal de Jongschool in Haarlem-Noord. Bij onze tante Biny, de jongere zus van mijn moeder, zouden we tussen de middag worden opgevangen. Deze zeer ingrijpende gebeurtenis uit mijn jeugd kreeg een plaats. Ik werd in de 6e klas losgemaakt van mijn klasgenoten, waarmee ik al vanaf de kleuterschool dagelijks speelde en leerde. Daar waren jongens bij, waarbij ik ook thuis speelde zoals Ad Bos, Joep van Buren en ook Pim Fortuijn. Mijn moeder gaf als reden aan dat het voor ons beter was i.v.m. onze vervolgopleiding. De ruzie, die mijn moeder blijkbaar met het parochiebestuur heeft gehad, lijkt mij een duidelijker reden. In 1961 verliet ik de lagere- nu basisschool en ging naar het Mendel College. 

Ik ben nog enkele malen bij Truus in haar atelier en op visite geweest en heb geijverd om een kunstwerk van Truus in de gemeente te krijgen. Het is gestrand bij een poging fondsen te werven en toestemming te krijgen. 

Nieuwsgierig naar het verdere verloop in deze oorlogstijd vroegen zich af wat er met Hein was gebeurd. 


Aanbevelingen

Oorlogen kunnen het slechtst mogelijke in de mens naar boven halen. “In een oorlog…”, ik hoor het mijn vader nog zeggen, “…gebeuren er dingen, die onmogelijk zijn voor te stellen en die in andere leefomstandigheden ondenkbaar zijn.”


Zoals ik in de inleiding

al memoreerde, heeft de oorlog bij beide tweelingbroers hun leven bepaald. Ruim voor er iets over PTSS (het Post Traumatisch Stress Syndroom) bekend werd, bleken zij er beiden flink mee hebben moeten worstelen. Daar ben ik -met de kennis van nu- volledig van overtuigd. Een menselijke geest heeft een groot incasseringsvermogen, maar als het eind daarvan is bereikt is blijvende schade onvermijdelijk. Hein heeft hier in zijn korte leven een kortere tijd moeten omgaan. Nol zijn verdere leven lang. Dit is mij pas na zijn dood duidelijk geworden. Het kwartje valt meestal te laat!



Toch nog nader onderzoek? 

Wel jaren later kreeg ik hierin een inkijkje van de boezemvriendin van mijn moeder Grad. 

Een opname van het interview dat ik had met de toentertijd 98-jarige Grad.


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.

Translate »